Tot en met 2008 heeft LISA zelf geen gegevens over de primaire landbouwsector (SBI 2008 011 t/m 015) verzameld op vestigingsniveau, wel voor landbouwverwante bedrijvigheid (SBI 2008 016). De reden voor het niet actief verzamelen van vestigingsgegevens was dat agrarisch ondernemers niet inschrijfplichtig waren in het handelsregister en er met de CBS landbouwtellingen een alternatieve bron beschikbaar was, waarmee de LISA gegevens jaarlijks zijn aangevuld. Omdat het CBS alleen gegevens op gemeenteniveau beschikbaar had kon LISA alleen gegevens presenteren voor de landbouw op gemeenteniveau of hoger en slechts voor de totale landbouwsector. De invoering van het NHR (en de inschrijfplicht voor agrarisch ondernemers) is voor LISA aanleiding geweest om landbouwgegevens op vestigingsniveau te gaan verzamelen.
2009 en 2010 zijn door LISA gebruikt voor het opbouwen van een bestand van agrarische vestigingen. De gegevens die zijn verzameld zijn zodanig aangepast dat het niveau van de totale werkgelegenheid per gemeente nog overeenkwam met het door het CBS geschatte niveau van het aantal banen. Hierdoor bleven de reeksen wat betreft aantal banen op gemeenteniveau nog vloeiend verlopen.
Vanaf 2011 is de landbouwsector (SBI-08 011 t/m 015) op vestigingsniveau integraal in het LISAbestand opgenomen. De gegevens zijn vanaf 2011 voor het eerst geheel afkomstig van de registerhouders zelf. Daarbij is de koppeling met het niveau van de werkgelegenheid van het CBS losgelaten. Omdat de registratie van LISA tot een lager niveau van de werkgelegenheid leidt treedt dus een trendbreuk op in de door LISA gepresenteerde cijfers voor wat betreft de landbouw. Deze trendbreuk zal vooral in 2010-2011 worden waargenomen.
Antedateren: LISA registerhouders stellen veelal hun historische cijfers bij als daarin onjuistheden worden geconstateerd. De cijfers die LISA nu over historische jaren publiceert wijken af van de cijfers die LISA over dezelfde jaren in eerdere jaargangen publiceerde. Dat betekent dat ook de landbouwcijfers van LISA voor 2009 en 2010 in de loop van de tijd bijgesteld kunnen worden, de koppeling aan het niveau van het CBS wordt ook voor 2009 en 2010 losgelaten. Hierdoor zal de trendbreuk in de loop van de tijd langzaam verschuiven van 2010-2011 naar 2008-2009.
Wat betekent dit voor het gebruik/de interpretatie van de LISA landbouwcijfers?
- Tot 2008 kan LISA geen inzicht verschaffen in het aantal banen en vestigingen op lager schaalniveau dan gemeente. De beschikbare cijfers zijn min of meer vergelijkbaar met de CBS-cijfers uit de landbouwtelling. De ontwikkelingen in de landbouwsector tot en met 2008 zijn consistent (niveau CBS).
- Voor 2009 en 2010 geldt dat er sprake is van LISA bestanden in opbouw; de aantallen vestigingen zijn vermoedelijk aan de lage kant. In de periode 2008-2011 geven de ontwikkelingen in de werkgelegenheid (vooralsnog) een vertekend beeld (trendbreuk). Het werkgelegenheidsniveau verloopt langzaam naar het niveau dat LISA uiteindelijk telt voor 2011. Voor structuurdoeleinden zijn de cijfers goed bruikbaar.
- Vanaf 2011 kan LISA informatie leveren over de werkgelegenheid en aantallen vestigingen in de landbouw op elk gewenst schaalniveau. Vanaf 2011 geven de LISA cijfers weer een reëel beeld van de ontwikkelingen in de landbouw.
- Aangezien de landbouw een kleine sector is (2-3% van het aantal banen) zijn de aanpassingseffecten op het totaalbeeld van de werkgelegenheid te verwaarlozen.